Op zondag 19-6 ging het over eenheid binnen de gemeente en dan toegespitst op het thema "niet oordelen" Ik wil er nog even een paar gedachten over opschrijven
De Here Jezus zegt in Mattheüs 7:1-2: "Oordeel niet, opdat u niet geoordeeld wordt; want met het oordeel waarmee u oordeelt, zult u zelf geoordeeld worden; [*] en met welke maat u meet, zal er bij u ook gemeten worden."
Niet oordelen dus, maar hoe dan? We oordelen de hele tijd. Het ene vinden we leuk, het andere niet. Sommige mensen willen we graag dichtbij ons hebben en andere mensen werken ons op de zenuwen, om maar een paar dingen te noemen. Hoe kunnen dan ooit stoppen met oordelen? Iets wat we als vervelend beoordelen verdwijnt toch niet ineens?
In Lucas 6:37 staat ongeveer hetzelfde zinnetje als in Mattheüs 7, maar er staat nog wat tussen bij [*]: "laat los en u zult losgelaten worden. Geef en aan u zal gegeven worden: een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat zal men u in de schoot geven,"
Dit helpt mij verder op de volgende manier:
Loslaten: Doet mijn oordeel er toe? Of maak ik me druk over iets wat ik toch niet kan veranderen? Iets waarover je je druk maakt kan je behoorlijk in beslag nemen. Bid er maar voor: Leg het in Gods hand en laat het daar. (echt doen, gewoon tegen God zeggen: "Here God, dit stoort mij maar ik leg het bij U neer en laat het los. Dank U dat U mij en de ander hierdoor vrijheid geeft.")
Geven: Niet alleen een negatieve richting (oordeel niet) maar ook een positieve richting (geef gul). Of je nu geld geeft of spullen, tijd of positieve woorden, wat je zaait zul je oogsten. Geef in plaats van kritiek eens een compliment. Dus: laat kritiek volledig achterwege en zeg alleen waar je wel blij mee bent. Gebruik het compliment niet om een kritiekpunt te lanceren. Dit hoor je aan het woordje "...maar..." (bijvoorbeeld: was een mooi shirt heb je aan maar hij is wel erg vies.) Stop als je "...maar..." wilt gaan zeggen. Gewoon niet verder praten maar het compliment laten staan. Dat kan erg onwennig voelen, zowel voor jou als voor degene tegen wie je praat. Ik heb het regelmatig gehad dat de ander zegt. "...maar?" en dan zeg ik terug. "Geen maar". Misschien moet je er samen wel om lachen, maar het bouwt altijd op!
Dit zijn een paar kleine stapjes, wellicht helpt het je verder.
Gods zegen